maandag 5 februari 2024

Februari: Batonbouwer Frans Asselman

Frans Asselman is batonbouwer. Vanuit zijn Haagse appartement voorziet hij de grootste dirigenten, zoals Jaap van Zweden en Jurjen Hempel, van dirigeerstokken. Hoog tijd voor een bezoek.

Je kunt de stok zo gek niet bedenken, of Frans Asselman kan ’m maken. Zo ontwierp hij voor Daniele Gatti een baton waarbij je het stokje zo uit het handgreepje kunt schroeven. ‘Dus als het breekt, dan zet je er hup een nieuwe in en hoef je niet met een half stokje verder te dirigeren.’ Van huis uit is Asselman slagwerker en trombonist. Twintig jaar geleden bouwde hij zijn eerste batons. ‘Henk Ummels, bode bij het Concertgebouworkest, maakte destijds dirigeerstokken, onder meer voor Bernard Haitink, maar hield ermee op. Iemand uit het orkest waarin ik speelde zei toen: ‘Is dat niet wat voor jou?’’ Asselman had op het conservatorium geleerd zijn eigen paukenstokken te maken. ‘Daar was ik best een beetje handig in.’

Inmiddels heeft hij 585 klanten. Een van hen is Jaap van Zweden. ‘Hij koopt er elk jaar twintig. Dan appt-ie me: kan je wat stokken komen brengen?’ Die stokken gaan één ­dirigeerbeurt mee. ‘Als hij er bijvoorbeeld een Mahler-symfonie mee heeft gedirigeerd worden ze in Amerika voor het goede doel geveild. Ik geloof dat ze wel 150.000 dollar opbrengen. Jaap is in Amerika een god hè, dus die stok, dat is de stok van god.’ De fysieke bouw van een dirigent bepaalt mede de keuze voor een baton. ‘De Gatti-stok is de langste die erbij is, hij heeft heel grote handen.’ Jurjen Hempel kwam bij hem met een speciale wens. ‘Hij wilde per se een zwiepstok. Ik maakte ’m van het top-eind van een hengel. Die kocht ik bij een hengelwinkel hier aan de overkant.’ ‘Haitink maakte eens een verkeerde beweging. Die stok ging zó door zijn hand heen.’

Wat het geheim is van een goede dirigeerstok? ‘De Haitink-baton is gemaakt van balsahout, dat weegt helemaal niks. Je zag het ook als Haitink aan het dirigeren was, dan nam hij met veel kracht zijn stok op, maar het volgende moment was die weg. Wat ik heb gedaan, is een loden gewichtje aan de stok toevoegen.’ Een kwestie van het juiste balanspunt vinden. ‘Ik zeg altijd: je moet er lekker mee kunnen zwaaien en zwieren.’ ‘Jaap van Zweden bijvoorbeeld bestelt altijd dezelfde houten stok. Dan moet ik ervoor zorgen dat het gewicht precies gelijk is. Bij kunststof is dat geen probleem, dat weegt altijd hetzelfde, maar bij hout kan het net één gram verschillen. En dat voel je dan gelijk hè.’

Een baton gaat in principe een leven lang mee. ‘Als je ermee doet wat je ermee moet doen, namelijk door de lucht zwaaien, kan er weinig misgaan.’ Echte ongelukjes zijn er volgens Asselman met zijn stokken nooit gebeurd. Wél met de Haitink-baton. ‘Hij maakte eens een verkeerde beweging. Die stok ging zó door zijn hand heen.’ En in hoeverre bepaalt de baton de orkestklank? ‘Als ik een stok heb afgeleverd vraag ik altijd aan de dirigent: hoe klinkt-ie?’, zegt Asselman met een knipoog. ‘Maar eigenlijk is het simpel: als het werkt, dan is het goed hè.

Voor elk wat wils
Frans Asselman heeft van alle door hem gemaakte batons een model op voorraad. Daar zit van alles tussen: hout, kunststof, kurk, allerlei lengtes. ‘Het is maar net wat de klant wil.’

Bijverdienste
Met één stok is Frans Asselman al gauw een paar uur bezig. ‘Het is een leuke bijverdienste. Ik heb er mijn huis van af kunnen betalen.’

De zenuwen
Deze handgreepjes ontwierp Frans Asselman voor Daniele Gatti. Aan zijn eettafel heeft Gatti eens een paar uren zitten tekenen hoe hij zijn ideale stok wilde hebben. ‘Ik was stikzenuwachtig.’

Speciaal verzoek
Een bijzonder verzoek kreeg Frans Asselman van de dirigent van zijn eigen harmonieorkest. ‘Hij wilde dat ik de as van zijn overleden vader in een baton zou verwerken.’ Asselman ontwierp er een met een glazen asbuisje.

What's in a name
Elke stok heeft zijn eigen naam. De ‘Van Zweden’, bijvoorbeeld, of de ‘Fantasy’. ‘Dat is een heel populaire stok die ik helemaal zelf heb bedacht.’

Uitvinder
Frans Asselman bij zijn draaibank. Met een ‘voeler’ kan hij een stok heel precies namaken. ‘Ik heb het allemaal zelf een beetje moeten uitvinden.’